Geen producten (0)

Per 1 maart 2009 is een nieuwe wettelijke regeling van kracht die eenheid en structuur moet brengen in het gebruik van zwaailichten en sirenes op de voertuigen van hulpverleningsdiensten. In deze regeling optische en geluidssignalen 2009 zijn voor zowel de blauwe als ambergele markt nieuwe eisen gesteld. Voor voertuigen die nu al zijn voorzien van signalering is tot 1 maart 2014 een overgangstermijn van kracht, maar daarna moet alle signalering op voertuigen voldoen aan de Europese ECE R65 richtlijnen. Dit betekend o.a. dat het licht zodanig moet zijn gemonteerd dat het signaal kan worden waargenomen rondom het voertuig vanaf een afstand van 20 meter vanaf het voertuig, gemeten op 1,5 meter boven het wegdek. Verder zijn er eisen gesteld aan de lichtintensiteit, de kleur van het licht en een kwaliteitsnorm. U kunt ons aanbod ECER65 verlichting herkennen aan de rode tekst ECER65 bij onze productfoto’s.

Zwaailicht en sirene voor hulpdiensten

De volgende diensten mogen optische signalen en geluidssignalen voeren:

  • politie, ambulances en brandweer;
  • door de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) aangewezen hulpdiensten: piketdiensten, wachtdiensten zoals nachtdokters van GGD’en en verplegend personeel ingezet bij spoedeisende hulpverlening;
  • ambulancemotoren en de dienstdoende arts van een doktersnachtdienst, als de melding is binnengekomen bij de Centrale Post Ambulancedienst (CPA).

Kleuren van zwaailichten

De Regeling optische en geluidssignalen 2009 (artikel 5 en 6) kent 3 kleuren zwaailichten. Namelijk blauwe, groene en gele zwaailichten.

Blauw zwaailicht
Blauwe zwaailichten worden alleen gebruikt voor dringende taken die worden uitgevoerd door de politie, brandweer en diensten voor spoedeisende medische hulpverlening, zoals een ambulance.

Groen zwaailicht
Groene zwaailichten mogen alleen worden gebruikt door het commandovoertuig dat hoort bij de politie, brandweer of ambulance.

Geel zwaailicht
Een geel zwaailicht mag alleen gebruikt worden om andere weggebruikers te wijzen op een bijzondere of een gevaarlijke situatie, zoals het takelen van een auto met pech. Het voeren van gele zwaailichten geeft geen voorrangsrechten.

U hoeft geen vergunning of ontheffing aan te vragen voor het gebruik van een geel zwaailicht. Het gele zwaailicht mag gebruikt worden op het daartoe bedoelde motorvoertuig bij:

  • het verlenen van hulp op of langs de weg;
  • werkzaamheden aan, op of rondom wegen, inclusief sneeuwruimen en het strooien van gladde wegen;
  • hulpverlening aan voertuigen en het repareren of bergen en wegslepen van voertuigen;
  • het vervoer van een ondeelbare lading (bijvoorbeeld een graafmachine, een damwand of een boot) waarvoor ontheffing is verleend;
  • het begeleiden van transporten waarvoor een ontheffing is verleend;
  • het begeleiden van militaire colonnes;
  • het rijden met landbouw- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met beperkte snelheid. Of door deze voertuigen getrokken aanhangwagens die inclusief de lading breder zijn dan 2.60 meter.

Zelfde sirenes, zwaailichten en stripings voor alle hulpdiensten

Alle hulpdiensten gaan dezelfde sirenes, zwaailichten en stripings voeren. De tweetonige hoorn (politie en brandweer) en drietonige hoorn (ambulances) wordt vervangen door een nieuwe tweetonige hoorn. Door nieuwe eisen aan de toonhoogte en de frequentie is de sirene beter hoorbaar.

Gebruik van nieuwe sirenes en zwaailichten door hulpdiensten

Sinds 1 maart 2009 mogen voertuigen van hulpdiensten de nieuwe sirenes en zwaailichten gebruiken. Alle nieuwe hulpvoertuigen die vanaf 1 september 2009 door ambulancediensten, brandweer en politie in gebruik genomen worden, moeten verplicht uitgerust zijn met de nieuwe sirenes en zwaailichten. Bestaande voertuigen moeten op 1 maart 2014 zijn voorzien van de nieuwe sirenes en zwaailichten.

Striping voertuigen hulpdiensten

De hulpverleningsvoertuigen van ambulance, brandweer, politie en reddingsbrigade in Nederland zijn voorzien van standaard kleuren en strepen per dienst. Dit wordt striping genoemd. Het doel van deze striping is de herkenbaarheid van deze voertuigen en de veiligheid van de hulpverleners te vergroten. Alle hulpdiensten gaan dezelfde stripings voeren. Informatie over de nieuwe stripings vindt u op www.ambulancestriping.nl, www.brandweerstriping.nl en www.politiestriping.nl

Indien u meer wilt weten over de regelgeving voor signalering in uw specifieke branche, dan kunt u contact met ons opnemen.

R10
ECE R 10 INTRO Wat is EMC (ECE-R 10)? Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) is een kwaliteitskenmerk van optische signaalsystemen en duidt twee factoren aan: Storingsemissie: de begrenzing van de emissie van elektromagnetische storingen op een niveau, dat een storingsvrij bedrijf van andere apparatuur in de omgeving mogelijk maakt Storingsbestendigheid: zorgen voor een voldoende hoge bestendigheid tegen van buitenaf werkende elektromagnetische storingen De wettelijke basis hiervoor wordt geleverd door CISPR 25 en ISO 7637 en 11452.

R65 
ECE R 65 Lichtverdeling volgens ECE-R65 (E-keurmerk) De zwaailampen moeten volgens de voorschri en van ECE-R65 zo zijn gebouwd, dat ze bij normaal gebruik ondanks de daarbij optredende schommelingen probleemloos blijven werken en dat ze de in deze regeling voorgeschreven eigenschappen behouden. Het is belangrijk dat de zwaailamp zo is gebouwd, dat het na een juiste montage op het voertuig niet kan worden bewogen. Een verkeerde montage kan de waarschuwingswerking afnemen. De lichtwaarden worden op een afstand van ten minste 25 m gemeten. Bij alle lampen, die niet zijn uitgerust met gloeilampen als lichtbron, moeten de gemeten lichtsterkten na één minuut en na 30 minuten voldoen aan de minimum- en maximumeisen. Dit illustreert het belang van thermomanagement in LED-zwaailampen, want alleen door een optimale temperatuurregeling kunnen optimale lichtwaarden ook bij langer gebruik worden gegarandeerd. Een zwaailamp moet zo op het voertuig zijn aangebracht, dat het waarschuwingssignaal vanuit iedere positie op een afstand van 20 m herkenbaar is. Als dit niet mogelijk is, moeten aanvullende waarschuwingssystemen (bijv. extra zwaailampen) worden aangebracht op het voertuig.